Column

Laatst was ik in gesprek met mijn 8-jarige dochter (deze keer de andere van de tweeling).
Out of the blue wees ze naar een plekje op haar voorhoofd, boven het midden van haar wenkbrauwen. “Zitten de hersenen hier mama?” “Ja”, zei ik, “maar ze zitten ook ergens anders.” Ze wreef over haar buik. “Hier dan?” “Nou nee en ja”, zei ik twijfelend. Mijn dochter dacht even na, keek me wijs aan en zei toen: “mijn buik kan ook denken. Die weet namelijk of ik moet eten. Maar dat weet mijn hoofd ook.”

Ze had het niet beter kunnen formuleren. Tijdens het schrijven en promoten van mijn boek Buikgevoel *) heb ik veel met mensen gepraat over de darmen, de relatie met ons brein en onze emoties.

Ik vroeg mij af wat mijn invloed op mijn dochters denkwijze was geweest. Had ze mij te vaak horen praten over de ‘buikhersenen’ of gaf ze zelf gewoon aan wat ze voelde en dacht? Is die verbinding tussen brein en darmen zo gecompliceerd of moet ik het – zoals mijn dochter doet- eenvoudig maken?

De wetenschap gaat snel, er wordt veel onderzoek gedaan naar de bacteriën in onze darmen en de invloed op ons brein en de rest van ons lichaam. Op feestjes hoor ik mensen zeggen: “alle ziekten komen vanuit de darmen.” Is het echt zo simpel?

De darmen zijn een veelbesproken onderwerp. Voor ons ‘darmpatiënten’ (niet iedereen met Lynch of Polyposis voelt zich patiënt maar voor het gemak gebruik ik deze term toch maar) geldt wellicht nog meer dan bij ‘gezonde personen’ dat de darmen veel ‘denkwerk’ te verstouwen krijgen. Ik vind het niet zo raar als het hele netwerk in je lichaam na al die darmonderzoeken, medicatie en operaties op een gegeven moment een beetje overbelast raakt. Veel mensen met een prikkelbare darm schijnen last te hebben van psychische klachten. Is niet zo vreemd misschien?

Voor mijn dochter was het wel duidelijk. Ik had haar nog willen vertellen dat de hersenen niet alleen voor maar ook achter in het hoofd zitten. Maar mijn dochter huppelde vrolijk weg en mijn brein maalde nog even verder.. Ik besloot het voortaan simpel te houden.

De ingewikkelde materie laat ik aan de wetenschap over (dat moet trouwens wel want ik ben geen arts). En toch… nu wetende wat
ik ooit niet wist, kan ik nog beter voelen wat ik altijd al voelde. Mijn ‘buikhersenen’ zijn getraind en mijn buikgevoel vertelt mij wat ik moet weten. Ik ben een tevreden patiënt.

Bron: September2017spread (1)